Gedachten over ons levenseinde...

Plaats reactie
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Gedachten over ons levenseinde...

Bericht door -DIA- »

Eerst wil ik een citaat weergeven van Coenraad Mel, een Duits prediker uit de 18e eeuw.

Citaat:
Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?
1 Petrus 4 vers 18

De personen die geoordeeld worden, zijn de doden en de levenden. Want de profeet zegt: „Ik zag de doden beide klein en groot, staande voor God.” Niet alleen degenen die gestorven en weer opgewekt waren, maar ook zij die de aarde levend zal vinden. God zal hen in een ogenblik veranderen en van sterfelijk onsterfelijk maken. Hij zal groten en kleinen, ouden en jongen, niet alleen die in de wereld veracht en gering geweest zijn maar ook de groten en machtigen van deze wereld, voor Zijn troon dagen. Alle mensen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat eenieder wegdrage hetgeen door het lichaam geschied is, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. De profeet zag verder dat de boeken geopend werden en dat de doden geoordeeld werden. Aardse rechters hebben hun wetten en oordelen daarnaar. Hier worden aan de Rechter van de gehele wereld boeken toegeschreven.

Dat zijn de Wet en het Evangelie. De wet kan niet anders dan de zondaar verdoemen, omdat door de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd wordt. „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” Johannes beschrijft het laatste oordeel over de antichrist. Hij zegt: Ik zag een grote, witte troon en Hij, Die daar op zat. Hij zag de zoon van God komen met grote kracht en heerlijkheid. De Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel aan de Zoon gegeven. De Zoon had in de eeuwige raad des vredes op Zich genomen het grote werk der verlossing uit te voeren. Daarom had de Vader hem ook in de Goddelijke huishouding het gericht over alle mensen gegeven. De troon waarop hij zat was wit. Hij komt, prachtig zittende op de wolken des hemels. De rechters hebben de gewoonte om op verheven stoelen of tronen te zitten. Zo was de troon van Salomo een witte stoel van elpenbeen. De witte kleur is een teken van genade die de Rechter aan de uitverkorene zal laten wedervaren. De vuurvlammen die als bliksemstralen uit de wolken vliegen, zijn echter een zinnebeeld van Zijn strenge gerechtigheid over de goddelozen. Bij de ondergang van de wereld, die in de toekomst van de Rechter zal geschieden, zal God de wereld niet ten enenmale vernietigen, maar Hij zal wel alle elementen door elkaar werpen. „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?”

Mozes zegt: Delg mij nu uit Uw boek wat U geschreven hebt. Hij wilde liever met Paulus verbannen zijn, dan dat God het ganse volk zou uitdelgen. In dit boek des levens zijn de namen der goddelozen niet opgetekend. Die maken zich door hun boze werken rijp tot verdoemenis. God zal de werken van de mensen oordelen. De Heere zal over al de boze gedachten, woorden en werken die de mensen gedacht, gesproken en bedreven hebben, oordelen. God zal alsdan de verborgen dingen van het hart openbaar maken. Ik zeg u –zegt Christus– dat van elk ijdel woord wat de mensen zullen gesproken hebben, zij rekenschap moeten afleggen. Al de boze werken en daden, het goede wat zij nagelaten hebben en het kwade wat zij bedreven hebben, zal God oordelen. En niet alleen zal God de boze werken oordelen, maar Hij zal ook de goede werken als vruchten van het geloof bij Zijn uitverkorenen prijzen. „Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven…” Het vonnis van de grote Rechter zal zijn dat de dood en de hel zullen geworpen worden in de poel des vuurs. Onder de dood wordt verstaan allen die geestelijk dood zijn in de zonden

„Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” Het vonnis van de grote Rechter zal zijn dat de dood en de hel geworpen worden in de poel van vuur. Onder de hel wordt verstaan de plaats waar de zielen van de goddelozen bewaard worden tot de dag van het oordeel. Deze worden verwezen tot de eeuwige verdoemenis, dat is de tweede dood. Zoals Hij de vromen zal stellen aan Zijn rechterhand en tot hen zal zeggen „komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld”, zo zal Hij de godlozen stellen aan Zijn linkerhand. Hij zal tot hen zeggen: „Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is.” Als het dan zo is dat deze Rechter de gedachten, woorden en werken van de mensen zo nauwkeurig onderzoeken zal, dan kan niemand zeggen dat hij rein is van zonden, zelfs de vromen niet. Die hebben in dit leven immers nog veel fouten en gebreken die hun aankleven, zodat ook hun beste werken gebrekkig en met zonde besmet zijn. Zij moeten worstelen om in te gaan door de enge poort en zij moeten hun zaligheid uitwerken met vrezen en beven.

Petrus stelt in onze tekstwoorden de grote moeite voor die er aangewend moet worden om zalig te worden. Verder zegt hij hoe lichtvaardig zij verloren gaan die zich om hun zaligheid zo weinig bekommeren. O, reine en heilige God, Wiens ogen te rein zijn dat ze het kwade zouden kunnen aanschouwen. Ach, zie onze zonden niet aan en de veelvuldige gebreken die ons in dit onvolmaakte nog aankleven. Wij vinden verder in onze tekstwoorden een vergelijking van twee onderscheiden partijen, namelijk de rechtvaardigen enerzijds en anderzijds de goddelozen en de zondaren. Wat van beide gezegd wordt, is het volgende: Indien de eerste nauwelijks zalig wordt, waar zal dan de andere verschijnen? Hij spreekt van rechtvaardigen. Daaronder verstaat hij niet de volmaakt rechtvaardigen, die niet in de strijdende, maar in de zegepralende kerk te vinden zijn. Het zijn niet zij die ten enenmale zonder zonde zijn. Want wie zal een reine geven uit een onreine? Niet een. Zelfs de rechtvaardige zal zevenmaal vallen. Wie zegt dat hij geen zonde heeft, bedriegt zichzelf en de waarheid is in hem niet. Ook degenen die zichzelf voor rechtvaardig houden en anderen verachten, zoals de farizeeën deden. „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” Zij zijn niet rechtvaardig, die zichzelf voor rechtvaardig houden en anderen verachten. Dat wordt van de Farizeeën gezegd. Ook zij zijn het niet, die zich uitwendig vroom vertonen, die een schijn van godzaligheid hebben, doch die de kracht daarvan verloochenen.

Petrus verstaat echter daaronder wel de gelovigen, de huisgenoten Gods, wedergeboren kinderen van de Heere. Het zijn de toekomende erfgenamen van de hemel, die door het geloof in de Zoon van God de rechtvaardiging voor God in de Borg verkregen hebben. Zij bewijzen hun gerechtigheid door het geloof, dat door de liefde werkzaam is en die in de liefde Gods en tot de naaste wandelen, hoewel nog onder veel onvolkomenheden en aanklevende zwakheden. Rechtvaardig zijn de heiligen en uitverkorenen Gods die het erop toeleggen een goede consciëntie te hebben, beide voor God en de mensen. Zij, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen, die oprechte gedachten in hun hart, oprechte woorden in hun mond, oprechte werken in hun handen en oprechte wegen onder hun voeten hebben. Zij, die zich met alle getrouwheid des harten bemoeien en op de wegen der gerechtigheid treden. Van dezulken zegt hij: „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt…”

„Nauwelijks zalig wordt…” Het betekent niet dat de zaligheid en het behoud van de gelovige een onzekere en wankelbare zaak is en zonder vastheid. Immers: „…het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen die de Zijnen zijn…” En: „Die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” Rechtvaardigen zijn in de handpalmen van God gegraveerd. Zij zijn een zegel op het hart van God. De grote Herder kent Zijn schapen, zij volgen Hem en Hij geeft hun het eeuwige leven. Zij weten in Wie zij geloofd hebben en zijn verzekerd dat Hij machtig is hun pand, dat bij Hem weggelegd is, te bewaren tot de dag van het oordeel.

Deze spreekwijze „nauwelijks zalig worden” betekent „nauwelijks” ten opzichte van de grote en zware moeite waardoor de zaligheid verkregen wordt, want zij moeten hun zaligheid uitwerken met vrezen en beven. Zij moeten strijden als met de dood om in te gaan door de enge poort. Zij moeten gedurig in de strijd zijn tegen hun geestelijke vijanden. Zij moeten steeds op hun hoede zijn, waken en bidden, opdat zij niet in aanvechting vallen. Want de Geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” De uitverkorenen moeten zichzelf verloochenen, hun kruis op zich nemen en hun Heiland navolgen. Ze gaan door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods in. Ze hebben ook hun aanklevende gebreken en zwakheden. Zelfs de meest rechtvaardige heeft redenen om met David te bidden: „Ga niet in het gericht met Uw knecht, want niemand die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.” „Zo Gij, Heere! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere, wie zal bestaan?” De rechtvaardige wordt wel behouden, maar slechts na veel zwarigheden, kruis en tegenspoeden. De Heere leidt Zijn heiligen wonderlijk, door de menigte van hun vijanden en door het vuur van vele verdrukkingen heen. Zien wij op de verdrukkingen van de vromen, dan zou Petrus zeggen dat de rechtvaardige nauwelijks voor de verdrukking wordt bewaard. Hij wordt er maar moeilijk uit gered, want de Heere beproeft de rechtvaardige. De Heere bezoekt hem elke morgenstond en beproeft hem elk ogenblik. God tuchtigt de rechtvaardigen wanneer zij zondigen en afdwalen, opdat zij beter op Zijn woord zouden letten en heiliger in Zijn wegen zouden wandelen. „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?”

Zie, geliefden, het is geen gemakkelijke, maar wel een zware zaak om zalig te worden. Daarom zegt de apostel dat de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt. De Heere Jezus bediende Zich van de spreekwijze: „Gaat in door de enge poort…” en: „Want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dezelve vinden.” Het Koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan en de geweldenaars nemen het met geweld. Paulus zegt: „Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven.” Zwaar is het werk der zaligheid in zijn begin. Moeilijk is het vanuit de staat van de natuur over te gaan in de staat der genade. Moeilijk is het te gaan uit de duisternis tot het licht, om uit de afgrond van de diepe verdorvenheid getrokken en op de weg des levens gesteld te worden. Het is moeilijk wanneer de natuurlijke mens niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn, omdat ze hem dwaasheid zijn en hij ze niet verstaan kan. Omdat hij niet alleen onmachtig, maar zelfs dood in zonden is, vindt hij bij zichzelf niet de allerminste hulp.

„Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” Zwaar is het werk van de zaligheid in zijn voortgang om de schijnbekering van de ware bekering te onderscheiden. Evenzo om het historisch geloof van het zaligmakend geloof, de schijn der godzaligheid en de eigenlijke kracht van het uitwendig christendom; de mondbelijdenis van het ware christendom en hartelijke godsvrucht wel te onderscheiden. Opdat men zich niet zou bedriegen. Er zijn werken die, omdat zij niet uit een gelovig, geheiligd en oprecht hart komen, geen werken der rechtvaardigheid zijn, al is het dat zij zich vanbuiten als zodanig vertonen. Iemand kan wegens zijn zonden enige droefheid tonen gelijk Judas toen hij zei: Ik heb onrecht gedaan. Hij kan bitterlijk wenen en zijn berouw met tranen betuigen, gelijk Ezau. Iemand kan voor de hel en het laatste oordeel schrikken, terwijl het hem evenwel geen ernst is om van zijn zonden afstand te doen. Hij kan voor de oordelen van God beven als Belsazar. Hij kan met Bileam wensen te sterven de dood des oprechten zonder een ernstig besluit te nemen om te leven gelijk de oprechte. Iemand kan naar Christus verlangen en een lofzang zingen gelijk de Joden die het Hosanna zongen.

Coenraad Mel, predikant te Hersfeld 1745
Citaat uit : De nauwelijks behouden rechtvaardigen


Dan, na dit wat overdacht te hebben, wat meer over het woord overlijden, of sterven...
Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus.
Dat zullen w allemaal wel instemmen.
Maar kan dan in elke situatie van overlijden worden gesproken?
Ik las in een actueel artikel over het "overlijden" van de terroristen in Brussel.
Als een mens, duidelijk in zijn zonden sterft, mogen we dan nou eufemistisch van
overlijden spreken: het lijden voorbij?
We weten dat het merendeel van de mensen bij hun sterven het lijden pas begint.
Volgens de Bijbel is dat toch het merendeel van alle mensen?
Ik weet dat er tegenwoordig wat ruimer en makkelijker over gedacht wordt.
Daarom begon ik ook met een stukje van Coenraad Mel.

Het lijkt me niet zozeer een discussiepunt om er uitgebreid over te discussiëren, maar
het is dacht ik wel onze aandacht waard om er met aandacht en met gepaste woorden iets
over te zeggen, of beter misschien dat sommigen het alleen ter bezinning eens overdenken.
Zwijgen kan soms ook iets zeggen, over wat we niet hardop zeggen. Soms is het moeilijk om
een afweging te maken: Zwijgen of spreken. Soms is het spreekwoord waar dat zwijgen goud
is, maar dat gaat toch niet altijd op, dacht ik.

Een verzoek aan degenen die wensen te reageren: Houdt het stichtelijk en bedenk de ernst
voor u reageert.
Laatst gewijzigd door -DIA- op 24 mar 2016, 11:36, 1 keer totaal gewijzigd.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gedachten over ons levenseinde...

Bericht door -DIA- »

Laten we dan maar aannemen dat er heel weinig mensen zijn die ter bezinning over deze materie willen nadenken. En ja... ik begrijp die mensen ook wel hoor, daar niet van. Maar ja, het zijn wel zaken waar we mee te maken hebben. Maar om nu te zeggen: Johan Cruyff is dood... nee, dan toch beter: Die man is gestorven. De weg gegaan van alle vlees.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Plaats reactie