eilander schreef:Vagari schreef:En toch spreek hij zichzelf tegen.
Zou jij als moordenaar de straat op gaan om aan iedereen te laten zien dat je een moordenaar bent?
Ds. Sonneveld schreef:Er ligt een nationale schuld op ons, die wij niet altijd even sterk meer voelen. De smet op ons volk roept om de rechtvaardige toorn van God over onze zonden. We kunnen niet zeggen: „Wij doen dit niet.”
Ik denk dat dit geen eerlijke vergelijking is. Ezra verootmoedigde zich met zijn volk omdat het volk gezondigd had, maar hij hoefde zelf zijn vrouw niet weg te sturen. Dus jezelf als onderdeel van het Nederlandse volk zien - en dáárom medeschuldig zijn, betekent nog niet dat je moet doen alsof je elke zonde ook persoonlijk begaan hebt.
Misschien...maar het gaat er om of de houding(het leven) synchroon loopt met de schuldbelijdenis. Anders zijn het maar woorden, geen waarheid en 'gewoon' een toneelspel voor de Heere en voor de mensen. Lees ook wat bijdrages aan de kunstwedstijd op Puntuit. Waarheen wijzen de vingers?
Ja, Ezra en Nehemia hè.
- Die riepen de Heere aan
- Lezen de wet voor aan het volk
- Preekten
- Ze lopen een mars?
- Het volk weent
- Ze belijden schuld (bij de Heere)
- De Heere geeft moed
- Ze lopen een mars?
- Het volk zondert zich af
- Gaan Zijn inzettingen houden
- Het volk gaat Zijn grote werken vertellen afgewisseld met schuldbelijdenis
- Er wordt gebeden om verlossing samen met weer een schuldbelijdenis
- Ze doen God beloftes
- De dienst der verzoening wordt hersteld
- De zangers komen
- Alles wordt gereinigd door de priesters
- Nog meer zangers
- Oude beloften worden nieuw
- Alle vermengeling wordt afgescheiden
- En dan! ......... het weer mis....
- Het volk moet weer bestraft worden
Ezra 10:1 / STV
1 Als Ezra alzo bad, en als hij deze belijdenis deed,¹ wenende en zich voor Gods huis nederwerpende, verzamelde zich tot hem uit Israël een zeer grote gemeente van mannen, en vrouwen, en kinderen; want het volk weende met groot geween.....
Nehemia 8:9 / STV
9 (8–10) En Nehemia (dezelve is Hattirsatha)¹⁹ en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE, uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw,²⁰ en weent niet; want al het volk weende, als zij²¹ de woorden der wet hoorden....
Nehemia 9:1-3 / STV
1 Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand¹ verzamelden zich de kinderen Israëls met vasten en met zakken,² en aarde³ was op hen. 2 En het zaad Israëls scheidde zich af van alle vreemden.⁴ En zij stonden, en deden belijdenis van hun zonden en hunner vaderen ongerechtigheden. 3 Want als zij opgestaan waren op hun standplaats, zo lazen zij⁵ in het wetboek des HEEREN, huns Gods, een vierendeel⁶ van den dag; en op een ander vierendeel deden zij belijdenis, en aanbaden den HEERE, hun God.
Nehemia 10:29-33 / STV
29 Die hielden zich aan hun broederen, hun voortreffelijken,⁹ en kwamen in den vloek¹⁰ en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen; 30 En dat wij onze dochteren niet zouden geven¹¹ aan de volken des lands, noch hun dochteren nemen voor onze zonen. 31 Ook als de volken des lands waren en alle koren¹² op den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij op den sabbat, of op een anderen heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij het zevende jaar¹³ zouden vrij laten, mitsgaders allerhande¹⁴ bezwaarnis. 32 Voorts zetten wij ons geboden op,¹⁵ ons opleggende een derde deel van een sikkel¹⁶ in het jaar, tot den dienst van het huis onzes Gods; 33 Tot het brood der toerichting,¹⁷ en het gedurig spijsoffer,¹⁸ en tot het gedurig brandoffer, der sabbatten, der nieuwe maanden, tot de gezette hoogtijden, en tot de heilige dingen,¹⁹ en tot de zondofferen, om verzoening te doen over Israël; en tot alle werk van het huis onzes Gods....
Psalmen 74:16-18 / STV
16 De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht³⁸ en de zon bereid. 17 Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd. 18 Gedenk hieraan; de vijand³⁹ heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd.(.....)22 Sta op, o God! twist⁴⁶ Uw twistzaak; gedenk der smaadheid,⁴⁷ die U van den dwaze wedervaart den ganse dag. 23 Vergeet niet het geroep⁴⁸ Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt⁴⁹ geduriglijk op.
Weltrusten... ik hoop niet meer te reageren trouwens.