Vergeestelijken
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Vergeestelijken
GOUDA - Wanneer mag een dominee gaan vergeestelijken? „Nooit”, stelde ds. A. Moerkerken donderdagavond in Gouda op een thema-avond van de -inmiddels dertig jaar bestaande- Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten.
.
Vergeestelijken, lichtte de predikant toe, „is een schriftgedeelte behandelen als een allegorie als het dat niet is. Dan gaan we de dochters van Jeruzalem uit Lukas 23 zien als typen van de bekommerde kerk, van een bepaalde stand in het genadeleven. Terwijl Lukas 23 geen allegorie ís.”
.
Anders ligt het voor bijvoorbeeld het Hooglied van Salomo, had hij in zijn referaat gezegd. „Het Hooglied ís een allegorie. Als een predikant het dan ook als zodanig uitlegt, is hij niet aan het vergeestelijken maar is hij een allegorie aan het uitleggen.”
.
Maar valt wel vanuit de Schrift te bewijzen dat we het boek Hooglied zo mogen uitleggen? luidde een vraag aan het forum. Forumlid ds. J. J. van Eckeveld beantwoordde die vraag bevestigend. „De gedachte dat het Hooglied een allegorie is, heeft, zoals dr. M. Verduin in zijn proefschrift aantoont, heel oude papieren. Dit is echt niet typisch iets van de Gereformeerde Gemeenten. En wat het schriftbewijs betreft: de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente wordt in de Schrift meermalen getypeerd als een verhouding tussen bruid en bruidegom. Het boek Hooglied uitleggen als een allegorie is dus helemaal in lijn met de rest van de Schrift.”
.
”De schaduwen vooruit”, zo luidde het thema van de avond, die veel belangstelling trok. Vragen die centraal stonden, waren onder andere: Wanneer en hoe mogen we spreken over typen van Christus in het Oude Testament? Mogen we nog verder gaan en het boek Ruth zien als een analogie van het geestelijk leven, waarin de standen van het genadeleven zichtbaar worden? Wanneer overschrijden we hier een grens en vervallen we in ongeoorloofde vergeestelijking?
.
In zijn referaat gaf ds. Moerkerken aan „minder scrupuleus” te willen zijn dan dr. J. G. Aalders, die van mening was dat het niet geoorloofd is om in iedere oudtestamentische bijbelheilige een type van Christus te zien. Volgens dr. Aalders moet de Schrift hiertoe zelf uitdrukkelijk aanwijzingen geven, zoals bij Jona. „Anders vervalt men in het euvel van allegorisering.” Ds. Moerkerken: „In deze gedachtegang zou de geschiedenis van Jozef buiten de sfeer van de typologie vallen. En Boaz zou als type van Christus niet in aanmerking komen. Die kant willen wij beslist niet op. Het zou de prediking aanzienlijk verarmen en bovendien, naar mijn mening, Gods Woord tekortdoen.”
.
Toch signaleerde hij op dit punt ook gevaren. „Soms wil men altijd en overal bij het lezen van het Oude Testament typen ontwaren, ook wanneer de Heilige Geest het zo niet heeft bedoeld. Wie dat doet, vervalt in typologese. Een ander gevaar ontstaat als we er bij de uitleg van typologische stoffen niet voor waken dat het type ook type blijft. Dan horen we in een preek een uitdrukking als: „Die dierbare Boaz, Die zich in de eeuwigheid voor Ruth al Borg heeft gesteld.” Zo mag het niet. Hier worden type en antitype door elkaar gehaald.”
.
Juist de Bijbel zelf verklaart sommige schriftgedeelten typologisch, zei ds. Moerkerken. „In 1 Korinthe 10 wordt zelfs een steen beschreven als een beeld van Christus. Zou Boaz dat dan niet zijn?”
.
We mogen het boek Ruth en de geschiedenis van Jozef ook lezen als een analogie van het geestelijk leven, stelde de rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. „„Zoals Boaz en Ruth… zó…” Let wel: daarmee is niet gezegd dat het de eerste of enige bedoeling is van het boek Ruth om ons te laten zien hoe een zondaar tot Christus wordt geleid. Het gaat er de Heilige Geest hier primair om Gods heilsgeschiedenis te tekenen. Maar dat is niet het enige. Het kleine bijbelboek Ruth geeft ons ook helder onderwijs over de standen in het genadeleven.”
.
Is het niet zo dat het vertrekpunt voor een bepaalde analogie vaak ligt in het geestelijk leven van een mens en niet zozeer is op te maken uit de Bijbel zelf? wilde een aanwezige van het forum weten. Ofwel: zijn dergelijke analogieën nu door mensen geïnterpreteerd of door God geïnspireerd? Ds. Moerkerken: „De vraag moet altijd maar zijn: Spreken wij naar de zin en mening van de Heilige Geest? En dan geldt: Wie in het thuiskomen van de verloren zoon een beeld ziet van hoe de Heere een mens bekeert, gaat naar mijn overtuiging niet te ver. Anders ligt het als hij vervolgens in het gemeste kalf een beeld van het offer van Christus ziet. Dat voelen we intuïtief wel aan.
.
Ooit, ik was toen 28, sprak een oude man mij aan op de biddagpreek die ik had gehouden - mijn eerste. In het bijbelgedeelte waarover ik preekte werd onder meer gezegd: „Leen mij drie broden.” Voor die oude man was het eigenlijk geen biddag geweest. Want die drie broden, zei hij, waren de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en dat had ik niet gezegd. Welnu: Dát is vergeestelijken.”
.
Calvijn moest van vergeestelijken heel weinig hebben, constateerde de predikant. „Hij was daar zelfs zo afkerig van dat hij de geschiedenis van Jozef beschrijft, vrijwel zonder Jozef als een type van Christus te tekenen. Calvijn -die overigens wel typologieën kent en die ik als schriftuitlegger hoog heb staan- is, in zijn afkeer van de middeleeuwse allegorese, terughoudender dan wij op dit punt zijn. Luther was een stuk minder beducht. Hij wilde in elke tekst van het Oude Testament Christus ontdekken.”
Ik kan me best volgen in het verhaal van Ds. Moerkerken. Toch voel ik een zekere spanning in zijn argumentatie. Enerzijds wijst hij vergeestelijken af. Hij zegt dan dat we nooit een schriftgedeelte mogen behandelen als een allegorie als dat geen allegorie is. Hij verwijst dan naar de dochters van Jeruzalem in Lukas 23. Vervolgens komt hij [vind ik] enigszins in de problemen met Ruth en Jozef. Dan komen termen als typologie naar boven. Zelf vind ik dat Ds. Moerkerken in zijn boekje 'Bethel en Pniël' zich niet bezig hield met typologie, maar met vergeestelijken. Wat vinden jullie hiervan?
.
Vergeestelijken, lichtte de predikant toe, „is een schriftgedeelte behandelen als een allegorie als het dat niet is. Dan gaan we de dochters van Jeruzalem uit Lukas 23 zien als typen van de bekommerde kerk, van een bepaalde stand in het genadeleven. Terwijl Lukas 23 geen allegorie ís.”
.
Anders ligt het voor bijvoorbeeld het Hooglied van Salomo, had hij in zijn referaat gezegd. „Het Hooglied ís een allegorie. Als een predikant het dan ook als zodanig uitlegt, is hij niet aan het vergeestelijken maar is hij een allegorie aan het uitleggen.”
.
Maar valt wel vanuit de Schrift te bewijzen dat we het boek Hooglied zo mogen uitleggen? luidde een vraag aan het forum. Forumlid ds. J. J. van Eckeveld beantwoordde die vraag bevestigend. „De gedachte dat het Hooglied een allegorie is, heeft, zoals dr. M. Verduin in zijn proefschrift aantoont, heel oude papieren. Dit is echt niet typisch iets van de Gereformeerde Gemeenten. En wat het schriftbewijs betreft: de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente wordt in de Schrift meermalen getypeerd als een verhouding tussen bruid en bruidegom. Het boek Hooglied uitleggen als een allegorie is dus helemaal in lijn met de rest van de Schrift.”
.
”De schaduwen vooruit”, zo luidde het thema van de avond, die veel belangstelling trok. Vragen die centraal stonden, waren onder andere: Wanneer en hoe mogen we spreken over typen van Christus in het Oude Testament? Mogen we nog verder gaan en het boek Ruth zien als een analogie van het geestelijk leven, waarin de standen van het genadeleven zichtbaar worden? Wanneer overschrijden we hier een grens en vervallen we in ongeoorloofde vergeestelijking?
.
In zijn referaat gaf ds. Moerkerken aan „minder scrupuleus” te willen zijn dan dr. J. G. Aalders, die van mening was dat het niet geoorloofd is om in iedere oudtestamentische bijbelheilige een type van Christus te zien. Volgens dr. Aalders moet de Schrift hiertoe zelf uitdrukkelijk aanwijzingen geven, zoals bij Jona. „Anders vervalt men in het euvel van allegorisering.” Ds. Moerkerken: „In deze gedachtegang zou de geschiedenis van Jozef buiten de sfeer van de typologie vallen. En Boaz zou als type van Christus niet in aanmerking komen. Die kant willen wij beslist niet op. Het zou de prediking aanzienlijk verarmen en bovendien, naar mijn mening, Gods Woord tekortdoen.”
.
Toch signaleerde hij op dit punt ook gevaren. „Soms wil men altijd en overal bij het lezen van het Oude Testament typen ontwaren, ook wanneer de Heilige Geest het zo niet heeft bedoeld. Wie dat doet, vervalt in typologese. Een ander gevaar ontstaat als we er bij de uitleg van typologische stoffen niet voor waken dat het type ook type blijft. Dan horen we in een preek een uitdrukking als: „Die dierbare Boaz, Die zich in de eeuwigheid voor Ruth al Borg heeft gesteld.” Zo mag het niet. Hier worden type en antitype door elkaar gehaald.”
.
Juist de Bijbel zelf verklaart sommige schriftgedeelten typologisch, zei ds. Moerkerken. „In 1 Korinthe 10 wordt zelfs een steen beschreven als een beeld van Christus. Zou Boaz dat dan niet zijn?”
.
We mogen het boek Ruth en de geschiedenis van Jozef ook lezen als een analogie van het geestelijk leven, stelde de rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. „„Zoals Boaz en Ruth… zó…” Let wel: daarmee is niet gezegd dat het de eerste of enige bedoeling is van het boek Ruth om ons te laten zien hoe een zondaar tot Christus wordt geleid. Het gaat er de Heilige Geest hier primair om Gods heilsgeschiedenis te tekenen. Maar dat is niet het enige. Het kleine bijbelboek Ruth geeft ons ook helder onderwijs over de standen in het genadeleven.”
.
Is het niet zo dat het vertrekpunt voor een bepaalde analogie vaak ligt in het geestelijk leven van een mens en niet zozeer is op te maken uit de Bijbel zelf? wilde een aanwezige van het forum weten. Ofwel: zijn dergelijke analogieën nu door mensen geïnterpreteerd of door God geïnspireerd? Ds. Moerkerken: „De vraag moet altijd maar zijn: Spreken wij naar de zin en mening van de Heilige Geest? En dan geldt: Wie in het thuiskomen van de verloren zoon een beeld ziet van hoe de Heere een mens bekeert, gaat naar mijn overtuiging niet te ver. Anders ligt het als hij vervolgens in het gemeste kalf een beeld van het offer van Christus ziet. Dat voelen we intuïtief wel aan.
.
Ooit, ik was toen 28, sprak een oude man mij aan op de biddagpreek die ik had gehouden - mijn eerste. In het bijbelgedeelte waarover ik preekte werd onder meer gezegd: „Leen mij drie broden.” Voor die oude man was het eigenlijk geen biddag geweest. Want die drie broden, zei hij, waren de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en dat had ik niet gezegd. Welnu: Dát is vergeestelijken.”
.
Calvijn moest van vergeestelijken heel weinig hebben, constateerde de predikant. „Hij was daar zelfs zo afkerig van dat hij de geschiedenis van Jozef beschrijft, vrijwel zonder Jozef als een type van Christus te tekenen. Calvijn -die overigens wel typologieën kent en die ik als schriftuitlegger hoog heb staan- is, in zijn afkeer van de middeleeuwse allegorese, terughoudender dan wij op dit punt zijn. Luther was een stuk minder beducht. Hij wilde in elke tekst van het Oude Testament Christus ontdekken.”
Ik kan me best volgen in het verhaal van Ds. Moerkerken. Toch voel ik een zekere spanning in zijn argumentatie. Enerzijds wijst hij vergeestelijken af. Hij zegt dan dat we nooit een schriftgedeelte mogen behandelen als een allegorie als dat geen allegorie is. Hij verwijst dan naar de dochters van Jeruzalem in Lukas 23. Vervolgens komt hij [vind ik] enigszins in de problemen met Ruth en Jozef. Dan komen termen als typologie naar boven. Zelf vind ik dat Ds. Moerkerken in zijn boekje 'Bethel en Pniël' zich niet bezig hield met typologie, maar met vergeestelijken. Wat vinden jullie hiervan?
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Wat mij met name opviel, waren deze woorden:Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Ik kan me best volgen in het verhaal van Ds. Moerkerken. Toch voel ik een zekere spanning in zijn argumentatie. Enerzijds wijst hij vergeestelijken af. Hij zegt dan dat we nooit een schriftgedeelte mogen behandelen als een allegorie als dat geen allegorie is. Hij verwijst dan naar de dochters van Jeruzalem in Lukas 23. Vervolgens komt hij [vind ik] enigszins in de problemen met Ruth en Jozef. Dan komen termen als typologie naar boven. Zelf vind ik dat Ds. Moerkerken in zijn boekje 'Bethel en Pniël' zich niet bezig hield met typologie, maar met vergeestelijken. Wat vinden jullie hiervan?
Weten wij dan wanneer de Heilige Geest het wel of niet zo bedoeld heeft?Toch signaleerde hij op dit punt ook gevaren. „Soms wil men altijd en overal bij het lezen van het Oude Testament typen ontwaren, ook wanneer de Heilige Geest het zo niet heeft bedoeld.
Ik ben het met je eens: ds. Moerkerken heeft met "Bethel en Pniël" zelf het vergeestelijken in praktijk gebracht, nota bene in een poging om de leer van de GerGem op formule te brengen.
Of zou hij inmiddels spijt hebben van die publicatie?
~~Soli Deo Gloria~~
Zodra men openlijk erkent dat de schorsing van ds. Kok in 1950 niet terecht is geweest, krijg ik hoop dat men over 50 jaar ook zal durven toegeven dat de uitgave van "Bethel en Pniël" misschien niet zo'n gelukkige zet is geweest. Anders en eerder niet...Oorspronkelijk gepost door KawZullen we daar ooit achter komen?Oorspronkelijk gepost door Hendrikus
Of zou hij inmiddels spijt hebben van die publicatie?
~~Soli Deo Gloria~~
-
- Berichten: 951
- Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Anemoon en ook Toeschouwer,
Is het misschien omdat mijn altijd op zoek is naar de waarheid achter de waarheid?
PS Ik weet dat je van mij nog iets tegoed hebt Toeschouwer, maar ik hoop daar volgende maand op terug te komen.
Is het misschien omdat mijn altijd op zoek is naar de waarheid achter de waarheid?
PS Ik weet dat je van mij nog iets tegoed hebt Toeschouwer, maar ik hoop daar volgende maand op terug te komen.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Op de avond was ik niet aanwezig, maar wat het RD meld heeft best mijn instemming.
Ik vind het in ieder geval eerlijk dat Moerkerken aangeeft dat Calvijn beduidend soberder is in zijn lijnen vanuit geschiedenissen naar de heilsorde of naar Christus.
Ook zijn opvattingen over typologie deel ik. Wel blijft dan de vraag staan waar de grens loopt tussen typologie en allegorie.
Boaz en Jozef als een type van Christus zien, is ook mijns inziens geoorloofd.
Anders word het wanneer de hele levensweg van Ruth gelijkgesteld word aan de heilsorde. In dat geval word Ruth gezien als een wedergeboren kind van God, die Christus (nog) niet kent omdat ze Boaz nog niet kent.
Dat gaat me te ver omdat je dan in strijd komt met expliciet dogmatische uitspraken uit de Schrift, en omdat je dan historie en type verward. Boas was Christus niet, en daarom zegt het feit dat Ruth Boas wel of niet kende, niets over de vraag of ze Christus kende. Wanneer de Schrift haar noemt als een kind van God veronderstelt dit op basis van andere uitspraken dat ook zij in de belofte een bepaalde kennis van de Messias ontvangen had. Zou Naomie haar daar niet in onderwezen hebben ?
Wel een zeer boeiend onderwerp overigens, waarbij er altijd wel enige onduidelijkheid zal blijven waar de grens ligt tussen typologie en allegorie.
Ik vind het in ieder geval eerlijk dat Moerkerken aangeeft dat Calvijn beduidend soberder is in zijn lijnen vanuit geschiedenissen naar de heilsorde of naar Christus.
Ook zijn opvattingen over typologie deel ik. Wel blijft dan de vraag staan waar de grens loopt tussen typologie en allegorie.
Boaz en Jozef als een type van Christus zien, is ook mijns inziens geoorloofd.
Anders word het wanneer de hele levensweg van Ruth gelijkgesteld word aan de heilsorde. In dat geval word Ruth gezien als een wedergeboren kind van God, die Christus (nog) niet kent omdat ze Boaz nog niet kent.
Dat gaat me te ver omdat je dan in strijd komt met expliciet dogmatische uitspraken uit de Schrift, en omdat je dan historie en type verward. Boas was Christus niet, en daarom zegt het feit dat Ruth Boas wel of niet kende, niets over de vraag of ze Christus kende. Wanneer de Schrift haar noemt als een kind van God veronderstelt dit op basis van andere uitspraken dat ook zij in de belofte een bepaalde kennis van de Messias ontvangen had. Zou Naomie haar daar niet in onderwezen hebben ?
Wel een zeer boeiend onderwerp overigens, waarbij er altijd wel enige onduidelijkheid zal blijven waar de grens ligt tussen typologie en allegorie.
dit vind ik ook te ver gaan, dat is m.i. vergeestelijken.Oorspronkelijk gepost door Zeeuw
Anders word het wanneer de hele levensweg van Ruth gelijkgesteld word aan de heilsorde. In dat geval word Ruth gezien als een wedergeboren kind van God, die Christus (nog) niet kent omdat ze Boaz nog niet kent.
.
misschien herkennen zich sommige mensen wel in deze geschiedenis, dat zij dan zo, maar ga het niet tot een voorbeeld stellen dat het zo moet als je tot bekering komt
Ds. Moerkerken bewijst een bepaalde bekeringsweg aan de hand van analogieën in de Bijbel. En als hem dan gevraagd wordt of dat er wel staat, verdedigt hij zich door te zeggen dat er toch 'zaken' plaatsvinden in het leven van een kind van God. Maar dat wilde hij juist gaan bewijzen uit de Bijbel. Enz.Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Ik kan me best volgen in het verhaal van Ds. Moerkerken. Toch voel ik een zekere spanning in zijn argumentatie. Enerzijds wijst hij vergeestelijken af. Hij zegt dan dat we nooit een schriftgedeelte mogen behandelen als een allegorie als dat geen allegorie is. Hij verwijst dan naar de dochters van Jeruzalem in Lukas 23. Vervolgens komt hij [vind ik] enigszins in de problemen met Ruth en Jozef. Dan komen termen als typologie naar boven. Zelf vind ik dat Ds. Moerkerken in zijn boekje 'Bethel en Pniël' zich niet bezig hield met typologie, maar met vergeestelijken. Wat vinden jullie hiervan?
Maar hij bedoelt het uiteraard goed, hij wil een bijbelse fundering geven aan de 'fasen' van het geestelijk leven.
En zoals dat zo vaak het geval is, hij heeft in bepaalde opzichten gelijk, maar heeft daar niet zo'n Beth-el-Pniël-uiteenzetting voor nodig.
Dus misschien is het goed door de verpakking heen te prikken en te zoeken naar de achterliggende boodschap.
-
- Berichten: 951
- Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47
Ik ga er vanuit dat heel het OT heenwijst naar Christus. In iedere geschiedenis mag je Christus zoeken.Oorspronkelijk gepost door Zeeuw
Op de avond was ik niet aanwezig, maar wat het RD meld heeft best mijn instemming.
Ik vind het in ieder geval eerlijk dat Moerkerken aangeeft dat Calvijn beduidend soberder is in zijn lijnen vanuit geschiedenissen naar de heilsorde of naar Christus.
Ook zijn opvattingen over typologie deel ik. Wel blijft dan de vraag staan waar de grens loopt tussen typologie en allegorie.
Boaz en Jozef als een type van Christus zien, is ook mijns inziens geoorloofd.
Anders word het wanneer de hele levensweg van Ruth gelijkgesteld word aan de heilsorde. In dat geval word Ruth gezien als een wedergeboren kind van God, die Christus (nog) niet kent omdat ze Boaz nog niet kent.
Dat gaat me te ver omdat je dan in strijd komt met expliciet dogmatische uitspraken uit de Schrift, en omdat je dan historie en type verward. Boas was Christus niet, en daarom zegt het feit dat Ruth Boas wel of niet kende, niets over de vraag of ze Christus kende. Wanneer de Schrift haar noemt als een kind van God veronderstelt dit op basis van andere uitspraken dat ook zij in de belofte een bepaalde kennis van de Messias ontvangen had. Zou Naomie haar daar niet in onderwezen hebben ?
Wel een zeer boeiend onderwerp overigens, waarbij er altijd wel enige onduidelijkheid zal blijven waar de grens ligt tussen typologie en allegorie.
Ruth is een wedergeboren vrouw, maar BEELD van de onwedergeborene, want zonder man was ze Moabitische, dus rechteloos en niet in het verbond.
De typologie gaat vaak zo ver dat Boaz Ruth moest verlossen. Wel lossen, maar niet wederbaren.
Ruth was pas tevreden toen ze met Boaz getrouwd was. Toen was ze (weer) in het verbons opgenomen. Voor het huwelijk stond ze er buiten.
Voor een zgn toevluchtnemend geloof: geloof zonder Christus is geen ruimte in deze geschiedenis. Het is fijn op de akker, het is fijn mee te eten, het isfijn eten mee te krijgen, het is fijn bij hem te zijn. Stelt allemaal niets voor: Maar waar het om gaat is het huwelijk.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Ik denk (of hoop) niet dat Moerkerken bedoelt dat je alle eigenschappen/gebeurtenissen van een type moet gaan vergelijken met Christus. Dan kun je nl. nogal vreemde dingen gaan krijgen.Oorspronkelijk gepost door Toeschouwer
Jozef als type van Christus.
Dan zal Zijn volk Israël Hem pas herkennen en erkennen als hun Messias bij Zijn tweede komst. Daarin is Jozef een type van de Heere Jezus.
Ik weet niet of ds. Moerkerken dat bedoelt?
Volgens mij gaat het bij Jozef vooral om zijn vernedering (terwijl hij onschuldig was) en verhoging, en het feit dat hij op die manier tot zegen was voor alle inwoners van Egypte en zelfs daarbuiten.
[Aangepast op 3/6/05 door Corydoras]