Oude Paden schreef:Om even op het topictitel in te gaan:
Het woord radicaliteit, is dat nog van toepassing op de huidige prediking?
Moeten we niet eerlijk constateren dat in onze gezindte van links tot rechts weinig "radicaals" te horen is!
Even buiten de discussie houdend dat de Bijbel uiteraard het enige richtsnoer van de prediking moet zijn.....
Ik lees nu b.v. de brieven van Ds. Ledeboer, preken van Ds. Moorrees, Brieven van Rutherford e.a.
Hierin straalt echte radicaliteit door! En dan bedoel ik ook in uitdrukkingen en prediking (en gevoelsmatig zeg ik dat het ook vanuit het hart is, al kan ik dat niet beoordelen).
Onbekeerden worden aangesproken als duivelskinderen, de zonde is een kankergezwel, ongeloof een verotte vrucht van de oude mens, ons hart een moordkuil, onze dagelijkse zonden als een pest voor ons en de naaste, onze afkeer van vrije genade een dodelijke voortwoekerende ongeneselijke ziekte. Gods toorn als een brandende hel enz. enz.
Onze oudvaders waren echt radicaal!
Willen wij dit nog? Vinden wij het grof taalgebruik? Vinden we het te overdreven? Hoe komt het dat er over het algemeen zo "zoetsappig" word gepreekt en geschreven?
Het zijn zomaar wat vragen die bij me opkomen.
Niet met het doel om met zware termen "zo rechts mogelijk" te willen zijn.
Ik denk nl. dat onze oudvaders dit vanuit de overtuiging en beleving naar voren brachten.
De walgelijkheid van een mens in zijn bestaan en daartegenover de verheven majesteit van het Goddelijke wezen!
De radicaliteit van zonde en genade, worden niet meer of minder met radicale woorden zoals jij die definieert, het gaat om de bevindelijke radicaliteit. Oftewel anders gezegd, met radicale woorden, kan zelfs de diepte en intentie van de radicaliteit van zonde en genade niet beschreven worden. Soms kun je juist met fijnheid van woorden de radicaliteit van zonden scherper uitdrukken dan met allerlei wapengekletter. Het is een illusie (en zondig denken) dat we door donderpreken de walgelijkheid van een mens groter kunnen maken en God er meer door zullen verheerlijken.
Bovendien denk ik dat ds Van Gelder hier ook bedoelde: tis niets of alles, tis dood of leven, juist zonder allerlei franje in woordgebruik er omheen die afdoen aan de radicaliteit van zonde en genade.
In de hedendaagse prediking is niet het euvel het gebrek aan radicale woorden, maar gebrek aan bevindelijkheid. Het is allemaal vrij grijs geworden, de inleving en doorleving van zonden, de inleiding in de zoete verbondgeheimenissen van Christus en noem maar op. Toch zijn er in Nederland nog verrassend veel predikers die zwart laten wat zwart is, en wit noemen wat wit is.
We moeten trouwens ook maar eens teruggaan hoe Christus Zelve predikte.
Radicaliteit van zonde en genade komt niet tot uiting in radicale woorden, maar in zuivere woorden (alhoewel dit soms best samen kan vallen).